/-/-/\ EINDOPDRACHT /\-\-\
Vorig hoofdstuk: 5
Of ga terug naar het overzicht
De bevindingen rondom vrijwel alle besproken aspecten van het vroege burgerweeshuis in de Kalverstraat in Amsterdam laten nog vele vraagtekens zien. Toch is het interessant om deze bevindingen, en de daaruit afgeleide interpretaties, nog eens kort na te lopen. Opgesomd bieden zij een nieuw en interesse wekkend beeld over het gehele vroege burgerweeshuis waarover relatief gezien reeds nog weinig bekend is.
In de eerste paragraaf is gespeculeerd over de ontstaansgronden van het burgerweeshuis. Op basis van de bronnen lijkt het burgerweeshuis te zijn ontstaan vanuit een particulier initiatief, mogelijk vanuit Haesje Claesdochter, dat in 1523 door de gemeente Amsterdam werd 'gevorderd'. De rol van het Burgerweeshuis sloot namelijk mooi aan bij de taken van het regeringscollege 'de Weeskamer'. Na deze omslag trokken de vrijwilligersfuncties van weesvader of -moeder veel belangstelling, omdat zij een ingang boden tot een loopbaan in het stadhuis, zoals wij lezen in paragraaf 1.3. Tegelijkertijd zorgde de overname ervoor dat de stad meer invloed kon uitoefenen op het reilen en zeilen van deze kinderen en daarmee armoede en opstand kon tegengaan.
Hoe deze controle vorm kreeg in het dagelijks levensritme van de kinderen en de weesvaders en -moeders wordt in hoofdstuk 2 helaas niet helemaal duidelijk. Een scheiding tussen jongens en meiden lijkt wel voor de hand liggend, en ook wordt enig basaal onderwijs vermoed dat voornamelijk geënt zal zijn geweest op eventuele toekomstige beroepen.
Dat het leven echter niet altijd een pretje is geweest voor de kwetsbare kinderen blijkt wel uit het derde hoofdstuk, waarin de weeshuisziekte van 1566 omschreven wordt. Wat moeten de arme kinderen het, gezien de relazen uit die tijd, zwaar gehad hebben. Gelukkig konden op basis van latere bevindingen wel enige vraagtekens bij diezelfde relazen worden geplaatst. Zo blijkt het rijke volksgeloof in tovenarij en hekserij hierin mogelijk een grote rol te hebben gespeeld, wat tot wilde verhalen heeft geleid. Verhalen die daarbij door de rivaliserende geloofsinstellingen uit die tijd ook eerder aangezwengeld dan verzacht werden omdat dezen de ziekte kaapten om elkaar van duivelspraktijken te beschuldigen. De meest waarschijnlijke oorzaak van de ziekte blijkt achteraf echter te hebben gelegen in het eetpatroon van de wezen, dat gedurende de eerste maanden van het betreffende jaar vrijwel geheel uit hennepkoeken heeft bestaan.
Vervolgens is er in het vierde hoofdstuk gesproken over de locatie van het burgerweeshuis. Ook hier treffen we nog de nodige vraagtekens, maar het blok waarin 'het allemaal ooit begon' lijkt toch wel met een grote nauwkeurig- en geloofwaardigheid te zijn vast te stellen. De exacte woning(en) waarin het burgerweeshuis ooit gestart is blijven uiteindelijk ook voor ons nog onbekend, evenals specifieke details rondom de constructie, welke in hoofdstuk vijf nog verder onder de loep zijn genomen.
Alles overziend valt er dus nog genoeg te ontdekken, maar gelukkig:
…is ontdekken niet alleen het vinden, maar ook het zoeken…1)
Dit verslag mag dan ook worden gezien de neerslag van onze zoektocht, waarin het einde ook direct weer het aanknopingspunt is voor een nieuw begin!
/-/-/\ EINDOPDRACHT /\-\-\
Volgend: Referenties
Of ga terug naar het overzicht